Week 11 | door Tom Maassen

Siderosofie | De wijsheid van hout

Eindelijk heb ik de workshop Siderosofie kunnen uitvoeren! Sinds jaren koesterde ik het plan om studenten via houtbewerking te laten reflecteren op hun eigen betrokkenheid bij dingen. Vorig jaar stond de workshop in het programma van The Art of Caring, maar kwam het er vanwege de lockdown niet van. Dit jaar waren we net op tijd!  

Maandag vorige week sjouwde ik een grote boodschappentas mee het klaslokaal in. De tas was gevuld met een tiental gezaagde stukken hout: grenen, vuren, tulpenboomhout en beuken in verschillende afmetingen. In het laatste half uur van de les zette ik alle stukken op een tafel en vroeg ik de studenten om dichterbij te komen. “Let nu goed op” zei ik, “want ieder van jullie gaat zo meteen een van deze stukken hout kiezen. De keuze die jij maakt is veelzeggend. Hoe precies weten we misschien nog niet, maar dat komt later. Kijk allemaal goed en probeer te voelen welk hout je aanspreekt.”

Vervolgens noteerde ik op het bord:

“Wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe
ben ik met dit stuk hout?”

De studenten, die van verschillende zorgopleidingen en van AKV St. Joost komen, maakten hun voorkeuren kenbaar en overlegden met elkaar of er nog anderen waren die hetzelfde stuk hout graag wilden. Sommigen waren heel duidelijk en direct in hun keuze, en zij namen het hout van hun voorkeur. Twee studenten hadden hun oog laten vallen op hetzelfde stuk en kozen uiteindelijk allebei een ander hout.
Een studente voelde zich duidelijk aangetrokken tot een stuk, een flink blok vrij grof gezaagd grenen. Maar toen de opdracht verder werd toegelicht, waarin ze hoorden dat ze hun hout de komende week mee op sleeptouw gingen nemen, koos ze heel pragmatisch voor een kleiner stuk van de tulpenboom.

“En volgende week gaan jullie de stukken bewerken. In de tussentijd: laat je leiden door het materiaal, bekijk het, voel het, ruik het, luister ernaar, vorm ideeën over jezelf in wat je met je hout wilt gaan doen, wat je ervan wilt gaan maken en hoe. Je mag erop tekenen, met potlood, maar ga het nog niet bewerken, dat doen we maandag in het praktijklokaal.”

Houtbewerking als vorm van zelfonderzoek

Zelf heb ik in mijn leven menig uur aan de werkbank doorgebracht, aan het onderzoeken hoe ik mij tijdens het houtbewerken verhoud tot materiaal en materieel. Ik kwam door nauwgezette observaties van mijn eigen manier van werken, mijn overwegingen en keuzes tot verdiepende inzichten over de manier waarop ik in de wereld ben.

In het maken ontdekte ik bijvoorbeeld sterke overeenkomsten en paralellen tussen hoe mijn handen werken en hoe mijn hoofd werkt. Welke waarde hecht ik aan precisie of exactheid, van gedachten, van houtverbindingen, van taalgebruik en van gereedschap? Zijn de criteria die ik daarvoor hanteer wel de juiste, in de zin dat ze ook passen bij hoe ik te werk ga? Hoe gebruik ik mijn gereedschappen, de beitel en de hamer om het hout te bewerken, de woorden om mijn voorstellingen in en mee vorm te geven? Welke waarde ken ik toe aan het gereedschap, aan taal en aan tools? wat voor eisen stel ik aan kwaliteit en wat voor esthetische overwegingen zijn daarbij belangrijk voor mij? In welke mate verdiep ik me in het juiste en optimale gebruik van gereedschap, van de betekenis van woorden? Doe ik voorstudie, zo ja, hoe dan en wanneer weet ik voldoende? Of begin ik gewoon ergens en kijk ik wat de instrumenten kunnen en doen terwijl ik het doe? Hoe ontwikkel ik mijn skills? Wanneer klopt iets voor mij en wanneer niet?

Het groeiende inzicht in hoe ik blijkbaar gedachtengangen vorm bood me een grotere acceptatie van mijn vermogens in het maken, ik leerde in beide activiteiten beter mijn valkuilen en minder sterke kanten kennen, wat me liet inzien waar ik iets te ontwikkelen heb als ik bepaalde dingen nastreef. En andersom leerde ik mijn eigen denkstijl beter begrijpen en waarderen door te zien hoe ik mijn handen gebruik en de beschikbare gereedschappen hanteer.

Antropomorfismen

Gisterochtend verzamelden we om 9 uur in het praktijklokaal van Mens & Techniek op De Haagse. De instructeur die ook het hout voor ons had gezaagd, was al aanwezig om ons bekend te maken met de aanwezige handgereedschappen en machines.

We blikten terug op de week die achter ons lag. Naast het hout lazen de studenten het hoofdstuk Material consciousness uit Richard Sennett’s prachtige boek The Craftsman uit 2006.

Sennett schrijft: “All his or her efforts to do good quality work depend on curiosity about the material at hand.”

Wat als eerste opviel was dat de meerderheid van de studenten een gezicht of een oog op het eigen hout had getekend. De stukken met gezicht hadden ook allemaal een naam: Nasi, Jorik, Marvin, Vlekkie, Splintje… Boeiend in dat opzicht zijn de drie vormen van materieel bewustzijn die Sennett onderscheidt: naast metamorfose en presentie wijst hij antropomorfisme aan als vorm. Dat gaat erover dat mensen al zolang er taal is geneigd zijn om typisch menselijke karakteristieken (of het gebrek daaraan) toe te schrijven aan materialen. Eerlijkheid en betrouwbaarheid, of meer algemeen deugdelijkheid, zijn eigenschappen die vaak voorkomen,

Het tekenen van een gezicht en het geven van een naam zorgde er voor een aantal studenten voor dat zij zich beter konden verhouden tot het object. Wat hierin echter onzeker blijft is of dit verhouden tot het geantropomorfiseerde object een diepere relatie met het materiaal niet juist belemmert. Misschien wel net zoals wanneer we in anderen vooral onze eigen verlangens en intenties projecteren, en daardoor niet zien hoe ze – ook als lichaam – met en voor zichzelf zijn…

Want twee studenten hadden het hout geen gezicht en geen naam gegeven. Een van hen was daar heel uitgesproken over. Het was diezelfde studente die vorige week om louter praktische redenen koos voor het kleinere en handzamere stuk tulpenboomhout. Het was haar niet gelukt om er een positieve relatie mee aan te gaan, zei ze. Ze irriteerde zich aan haar hout, aan de vorm, de kleuren, aan hoe het aanvoelt. Ze kon zich er niet toe zetten het ergens mee naartoe te nemen, wilde het het liefst ergens achterlaten. Misschien wel zoals een moeder die haar kind verwaarloost, schetste ze.

De meesten hadden zich vooraf heldere beelden gevormd van wat het hout moest gaan worden: een vis, een vlinderdasje of een zandloper, een horloge… terwijl een ander juist vooral wilde kijken wat er in het bewerken zou gaan gebeuren. De studente met het stuk tulpenboomhout was van plan om het stuk zo te gaan vormen dat ze er wel een relatie mee aan kon gaan.

Ontdekken

– En wat ben jij aan het doen?
– Ik weet het niet…
– Wat heb je gedaan?
– Ik heb de machines uitgeprobeerd
– Oké
– Kijken wat er gebeurt
– En?
– Het leidt nergens toe, geen idee wat ik moet doen…
– Doe je dit vaker zo?
– Wat?
– Gewoon aan het werk gaan en zien wat er gebeurt?
– Jawel
– En gebeurt het dan ook vaker dat je vastloopt?
– Ja vaak
– Waarom ga je er dan toch mee door?
– Weet ik niet
– Ik heb wel een idee, volgens mij wil jij vooral heel graag iets nieuws laten ontstaan, liefst zonder jouw toedoen…
– Ja, dat klopt wel…

– Heb je al eens met de blokschaaf gewerkt?
– Nee nog niet
– Nou…

En verder…

… kreeg het hout dat meer in vorm moest komen om verbonden mee te kunnen raken uiteindelijk ook die vorm. De nerven en de jaarringen werden nauwkeurig gevolgd. Beitels, raspen, schaven en stukken schuurpapier, leergierig naar hoe deze te hanteren, met gaafheid, gladheid en fijne curves als doel (echt een huidtherapeute), telkens weer kijkend en voelend hoe een nieuwe vorm bezig was te ontstaan. Metamorfose.

… stond aan de werkbank ernaast de jongen te beeldhouwen. Met beitel en hamer goed grof te werk gaan, hakken, spaanders en je ondertussen niet teveel laten storen, niet teveel laten vertellen, zelf doen, samen met het hout en het gereedschap, in het bewerken, in het maken de relatie ertoe tot stand brengen.

… leek zij die in een eerdere sessie (met muziek van John Cage) verstrikt raakte in haar eigen perfectionisme, zich goed te hebben losgemaakt. Al snel had ze een pleister vanwege de rasp, en met wat aanwijzingen en voordoen hoe machines werken ging ze gedurende de hele tweeëneenhalf uur helemaal op in haar werk, en rustte zij naderhand tevreden terugkijkend uit.

… werden de krullende lijnen die afgelopen week enthousiast door het zoontje op het andere gezichtloze hout waren getekend sierlijk met een Dremel gevolgd en in het hout gegraveerd, dichtbij wat het hout is: dode materie met een eigen wil, die je moet leren kennen om er iets van te kunnen maken.

Uiteindelijk heeft geen van de studenten zijn of haar werk helemaal kunnen afronden. Dat was ook niet de bedoeling van deze workshop. Niettemin was meer tijd fijn geweest, want er gebeurt ontzettend veel. Ik zou er zo een hele reeks van kunnen maken.